1. Kook de gewassen aardappelen met schil. Voeg een bouillonblokje toe tijdens het koken.
2. Snijd de zure zult in blokjes van 1-2 cm en snijd de bosuitjes in fijne ringetjes.
3. Verwarm de zult op half vermogen van de warmtebron in een klein laagje water. Gebruik een pan met deksel en roer af en toe.
4. Bak de kaantjes zonder boter of olie.
5. Laat de gekookte aardappelen afkoelen en verwijder de schil.
6. Smelt de roomboter in een grote koekenpan en voeg de aardappelen toe.
7. Stamp de aardappelen. Giet de karnemelk er geleidelijk bij en meng het geheel tot puree.
8. Voeg de mosterd en een flinke snuf peper en zout toe aan de aardappelpuree.
9. Laat de kaantjes uitlekken op een keukenpapiertje.
10. Serveer de aardappelpuree met een grote schep zult, wat kaantjes en de bosuitjes.